Tijdens de PABO in mijn vierde jaar heb ik in 2015 onderzoek gedaan naar ouderbetrokkenheid 3.0 op mijn LIO school. Omdat ik denk dat (zeker het theoretisch kader) anderen daar nog wel iets aan kunnen hebben publiceer ik dat onderzoek hier:
Een klein deel uit dit onderzoek:
Aangetoond is dat ondersteuning thuis een positieve invloed heeft op de leerprestaties van kinderen (Desforges en Abouchaar, 2003, Smit et al., 2006, Patell et al., 2008, Harris en Goodall, 2008, Kans et al., 2009, Hill en Tyson, 2009, Menheere en Hooge, 2010, Epstein, 2011, geciteerd in Herweijer, Vogels en Andriessen, 2013; Smit, 2012, p. 67; De Vries, 2010, p. 19). Scholen waar een groot onderling vertrouwen is tussen schoolteams en ouders, zijn beter in staat om de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren en daarmee de leerprestaties van kinderen te verhogen (Smit, Wester & Van Kuijk, 2012, geciteerd in Van den Berg, Christiaanse, Dankers & Groot-Ketelaars, 2013, p. 43). Uit onderzoek van Marzano et al. (2007) blijkt dat ouderbetrokkenheid de ontwikkeling en leeropbrengsten van het kind positief beïnvloedt (Geciteerd in Van den Berg, Christiaanse, Dankers & Groot-Ketelaars, 2013, p. 55). Aan de andere kant laat onderzoek ook zien dat participatie op school weinig of geen effect heeft op de leerprestaties van een kind. (Desforges en Abouchaar, 2003, geciteerd in Herweijer, Vogels en Andriessen, 2013, p. 94; Smit, 2012, p. 67; De Vries, 2010, p. 19) Hieruit blijkt dat ouderbetrokkenheid thuis wel invloed heeft op de leeropbrengsten van kinderen en dat ouderparticipatie (meehelpen in school) dat minder of zelfs niet heeft. Volgens Van Dale (2014) betekent ‘betrokkenheid’ (a) er deel van uitmaken; (b) zich er emotioneel mee verbonden voelen. Ouders en leerkrachten willen graag betrokken zijn, maar soms weten ze niet hoe (De Vries, 2014). Belemmeringen voor betrokkenheid kunnen zijn (Herweijer, Vogels en Andriessen, 2013, p. 85): gebrek aan kennis om betrokkenheid goed aan te pakken; gebrek aan kennis bij niet-westerse ouders over het Nederlandse onderwijs; communicatieproblemen met gescheiden ouders. De Winter (2011; 2013) geeft aan dat ouders door marktdenken soms tegenover de school komen te staan, terwijl ze juist samen als bondgenoten zouden moeten optrekken (Geciteerd in Herweijer, Vogels en Andriessen, 2013, p. 69). Ook De Vries (2010, p. 92) geeft aan dat in de huidige samenleving het wij/zij denken toeneemt en dat het van groot belang is dat de school er alles aan doet om samen te werken met ouders. “Als onze kinderen nu zien hoe wij met elkaar polariseren op school, dan gaan ze het morgen nadoen” (De Vries, 2014). Hieruit blijkt dat betrokkenheid en samenwerken te maken hebben met het gevoel van verbondenheid. Over verbonden zijn schrijft Van Herpen (2008, p. 195) het volgende: ‘Onderzoekers hebben aangetoond dat er een evidente relatie is tussen delinquent gedrag en ontkoppeld zijn (ge-de-linkt). De simpele tegenovergestelde vaststelling is, dat iemand datgene waarmee hij verbonden is, niet beschadigt’. Stevens (2014) vergelijkt de onderlinge relaties met een organisme. Daarin is alles met elkaar verbonden. Dat vraagt om een nauwe samenwerking en harmonie.
Als ouders echt betrokken zijn volgen ze de (leer)ontwikkeling van hun kind, geven ze thuis ondersteuning en hebben ze regelmatig contact met de school over de prestaties van hun kind (Van den Berg, Christiaanse, Dankers & Groot-Ketelaars, 2013, p. 17). Maar wat betekent ‘ouders’ in deze context? Ouders zijn ouders! De emotionele betrokkenheid van ouders bij hun kind is zo uniek, dat de termen als ‘klant’ of ‘partner’ de lading lang niet volledig dekt (De Vries, 2010, p. 28; Cox, Galjaard, Heldoorn & De Vries, 2012, p. 5).